... of Coca-Cola
Twee basisingrediënten van Coca-Cola zijn Zuid-Amerikaanse cocabladeren, zó behandeld dat ze geen cocaïne bevatten, en Afrikaanse kolanoten die cafeïne bevatten. De cocabladeren zorgen voor het stimulerende effect, de kolanoten voor de smaak. Vooraleer het gekende frisdrankenmerk in de jaren vijftig debuteert in het peloton, hebben de bestanddelen kola en coca al een lange weg afgelegd. Al in 1890 verschijnen artikels en advertenties in het Franse wielerblad Véloce-Sport: “Wat een snelheden, wat een wedstrijden kan je afwerken door Kola te nemen! Neem Kola, renners, fietstoeristen en militairen met de fiets!”
Meteen verschijnen verschillende spelers op de kolamarkt: Kola-Vélo (‘voor benen van staal!’), Kola-Vanghe en Kola du dr Vélo zijn voorbeelden. Ook kolacocktails als Kola-Champagne en ‘Le vin Koto à la coca du Pérou’ zijn populair. Die laatste is een cocktail van wijn en coca-extracten die volgens het Franse sportblad Sporting kampioenen als Firmin Lambot, Philippe Thys, Jean Alavoine, François Faber, Gustave Garrigou en Emile Georget naar topprestaties stuwt: “Na de Tour zal Koto gekend staan als bron van energie. Na de bokswereld verovert Koto nu ook het brede sportveld!”
Dat er rond kola en coca van meet af aan toch een verdacht sfeertje hangt, is niet zo verwonderlijk. De apotheek was immers verkooppunt nummer één. Henri Desgrange rekent in ‘La tête et les jambes’, zijn handboek vol trainingsadvies uit 1898, af met het product: “Ook al zegt de hele medische wereld het tegendeel, raak de vergiften coca en kola nooit aan! Gebruik alleen natuurlijke middelen!” Ondanks zijn waarschuwingen valt het peloton in blok voor kola.